Ontwikkeld voor het Nevobo (Nederlandse Volleybalbond) Beachvolleybalkamp 2015.
Leeftijdsgroep 13 - 16.
Fysieke training is slechts een onderdeel van sportieve groei, mentale training is evenzo belangrijk. Juist op jonge leeftijd is het aanleren van een goede mindset voor het beoefenen van diverse sporten belangrijk. Een goede mindset kan van een getalenteerde volleyballer een topspeler maken!
1. WORKSHOP MINDSET
door Manon Mostert - van der Sar……....
Mindset
“A set of beliefs or a way of thinking that
determines one’s behaviour, outlook
and mental attitude.”
8. WORKSHOP MINDSET
door Manon Mostert - van der Sar……....
Mindset
“A set of beliefs or a way of thinking that
determines one’s behaviour, outlook
and mental attitude.”
12. Statische Mindset
In de statische mindset ziet
iemand zijn vaardigheden als een
vaststaande eigenschap.
Je hebt een bepaalde hoeveelheid
talent en dat is het dan.
"Wie voor een dubbeltje geboren
is, zal nooit een kwartje worden".
Groei Mindset
In de groei mindset gaat iemand er
daarentegen juist vanuit dat
vaardigheden te ontwikkelen zijn.
Door veel te oefenen en te leren
van fouten wordt je ergens steeds
beter in.
“Hoe meer ik mijn best doe, hoe
beter ik zal worden."
Twee soorten mindsets
Carol S. Dweck (2006). Mindset: The New Psychology of Success.
13. Twee soorten mindsets
Carol S. Dweck (2006). Mindset: The New Psychology of Success.
De mindset die iemand heeft, zegt dus eigenlijk iets over zijn “overtuigingen over
ontwikkelbaarheid”. Heb je de statische mindset dan geloof je meer in “nature”
(erfelijkheid, vastaandheid, wiskundeknobbel). Mensen met de groei mindset
geloven meer in nurture (oefenen, ontwikkelen, trainen).
In de wetenschap wordt dit “Nature vs. Nurture” debat al eeuwen achter elkaar
gevoerd. En de bollebozen zijn er tot op de dag van vandaag nog steeds niet uit.
20. Statische Mindset
> Succes ervaar ik, als ik van
iemand anders heb gewonnen.
> Mijn doel is om beter te
presteren dan anderen.
> Winnen vind ik heel belangrijk,
ook als ik niet zo goed gespeeld
heb als ik zou kunnen.
Groei Mindset
> Succes ervaar ik, als ik
vooruitgang heb geboekt in mijn
eigen spel.
> Mijn doel is om beter te
presteren dan de vorige keer.
> Winnen vind ik minder
belangrijk, als ik er maar alles aan
gedaan heb om mijn taak zo goed
mogelijk uit te voeren.
Succesbeleving
Carol S. Dweck (2006). Mindset: The New Psychology of Success.
Geïnspireerd op SportMindset.nl, Bart Heuvingh
21. Statische Mindset
> Uitdagingen ga ik liever niet aan.
> Omdat ze bij falen een indicatie
kunnen zijn dat ik niet genoeg
talent bezit.
> Liever kies ik voor een simpele
taak die ik al onder de knie heb,
zodat ik aan anderen kan laten
zien hoe vaardig ik ben.
Groei Mindset
> Ik hou van uitdagingen en ga ze
graag aan.
> Omdat ik van uitdagingen
nieuwe dingen kan leren.
> Als ik bij een uitdaging eerst
tegenslag ervaar, is dat enkel een
indicatie dat ik nog meer moet
oefenen of een andere tactiek
moet toepassen.
Uitdagingen
Carol S. Dweck (2006). Mindset: The New Psychology of Success.
Geïnspireerd op SportMindset.nl, Bart Heuvingh
22. Statische Mindset
> Tegenslagen zie ik als een
indicatie van gebrek aan talent.
> Doordat ik geloof dat mijn talent
vaststaat, zie ik geen mogelijkheid
tot verbetering en geef ik eerder
op.
> Tegenslag = stabiel en zal vaker
voorkomen.
Groei Mindset
> Tegenslag zie ik als een
indicatie dat ik aan het leren ben.
> Doordat ik geloof dat ik mijn
talenten kan ontwikkelen, zie ik
mogelijkheden tot verbetering en
ga ik meer inspanning leveren.
> Tegenslag = tijdelijk en hoort er
af en toe bij.
Tegenslagen
Carol S. Dweck (2006). Mindset: The New Psychology of Success.
Geïnspireerd op SportMindset.nl, Bart Heuvingh
23. Statische Mindset
> Wanneer ik me moet inspannen,
is dat een indicatie dat ik te weinig
talent heb.
> Als je echt zo goed bent, dan
hoef je niet zo erg je best te doen.
> Wanneer ik iets doe zonder
inzet, laat ik zien dat ik er echt
goed in ben.
Groei Mindset
> Inzet zie ik als de manier waarop
ik mijn talenten kan vergroten.
> Als ik echt succes wil hebben,
dan moet ik mijzelf daar zoveel
mogelijk voor inspannen.
> Pas als ik iets doe met volledige
inzet, ben ik mijzelf aan het
ontwikkelen.
Inspanning
Carol S. Dweck (2006). Mindset: The New Psychology of Success.
Geïnspireerd op SportMindset.nl, Bart Heuvingh
24. Statische Mindset
> Feedback zie ik als een aanval.
> Het krijgen van feedback zie ik
als iets negatiefs, het laat zien dat
ik ergens niet goed in ben.
> Het is een indicatie dat ik te
weinig talent bezit.
> Ik zal naar excuses gaan zoeken
om feedback te weerleggen.
Groei Mindset
> Feedback zie ik als bruikbaar en
fijn.
> Het krijgen van feedback zie ik
als iets positiefs, het laat zien dat
ik ergens nog niet zo goed in ben.
> Het is een indicatie dat ik mij nog
verder kan ontwikkelen.
> Ik neem feedback ter harte en
doe er iets mee.
Feedback
Carol S. Dweck (2006). Mindset: The New Psychology of Success.
Geïnspireerd op SportMindset.nl, Bart Heuvingh
25. Statische Mindset
> Succes van anderen is
bedreigend.
> Aangezien ik geloof in
vaststaande kwaliteiten, geeft het
succes van anderen aan dat zij
meer talent bezitten dan ik.
> Waarom zou ik doorgaan als er
toch anderen zijn die beter
presteren dan ik?
Groei Mindset
> Succes van anderen is een
inspiratie.
> Aangezien ik geloof in
ontwikkelbare kwaliteiten geeft het
succes van anderen enkel aan dat
zij al meer geoefend hebben.
> Als ik doorga kan ik misschien
wel net zo goed worden als zij?
Succes van anderen
Carol S. Dweck (2006). Mindset: The New Psychology of Success.
Geïnspireerd op SportMindset.nl, Bart Heuvingh
28. In plaats van…
● Ik ben hier niet goed in
● Ik ben niet de beste
● Ik geef het op!
● Dit is te moeilijk
● Ik kan dit niet oplossen
● Ik heb een fout gemaakt
● Ik kan niet service-passen
● Ik wordt nooit zo’n goede
volleyballer als hij
● Het is goed genoeg
Wat kan ik tegen mezelf zeggen?
29. In plaats van…
● Ik ben hier niet goed in
● Ik ben niet de beste
● Ik geef het op!
● Dit is te moeilijk
● Ik kan dit niet oplossen
● Ik heb een fout gemaakt
● Ik kan niet service-passen
● Ik wordt nooit zo’n goede
volleyballer als hij
● Het is goed genoeg
Wat kan ik tegen mezelf zeggen?
Probeer te bedenken...
● Wat mis ik?
● Ik ben op de goede weg
● Ik pas wat strategieën toe die ik heb
geleerd
● Dit gaat misschien wat tijd en energie
kosten
● Ik kan altijd verbeteren
● Fouten helpen me om beter te worden
● Ik ga oefenen op de service-pass om
beter te worden
● Ik ga uitzoeken hoe hij dat doet en dat
ook proberen
● Is dit echt het beste wat ik kan?
33. Actiontypes gaan niet alleen over techniek, spelsysteem, tactiek, fysieke en mentale
vorming, maar ook over bijvoorbeeld de onderlinge communicatie, concentratie, het
omgaan met spanning en de wijze waarop je als sporters duurzaam leert.