Deze slides bevatten de hoofdzaken van NASK hoofdstuk 2

1. Atoom
Elektronen zijn de kleinste onderdelen van een atoom
Neutronen
Protonen
Elektronen

2. Geleider
elektronen bewegen vrij
tussen verschillende atomen
Isolator
elektronen zitten vast
aan één atoom
Geleiders en Isolatoren

3. Stroom is een grootheid die aangeeft hoeveel
elektronen er door een schakeling bewegen
geen
stroom
kleine
stroom
grote
stroom

4. Ampère (A) is de eenheid die hoort bij stroom
T = 0 s
T = 1 s
T = 2 s
1 A
6 elektronen / seconde 6 • 108
el. / s

5. Om stroom te laten lopen, heb je drie dingen nodig
1
2
3
Een spanningsbron
Een lampje
(of ander apparaat)
Een gesloten
stroomkring

6. Spanningsbron
De spanning geeft aan “hoe graag”
een elektron door een stroomkring wilt stromen
Spanningsbron
Grote spanning Kleine spanning

7. Grootheden en eenheden bij elektriciteit
Grootheid Eenheid
Omschrijving ApparaatNaam Symb. Naam Symb.
Spanning
U Volt
V
Hoe “graag” een
elektron een rondje
wilt maken
Voltmeter
Stroom
I Ampère
A
De hoeveelheid
elektronen die door
een schakeling
bewegen
Ampère-
meter

8. Een spanningsbron geeft spanning aan elektronen
door ze “omhoog te pompen”

9. Er zijn verschillende spanningsbronnen
Dynamo Stopcontact Batterij

10. Tegengestelde polen
trekken elkaar aan
Gelijke polen
stoten elkaar af
Magneten hebben een Noordpool (N)
en een Zuidpool (Z)
N
Z
N
Z
N
Z
N
Z
N
Z
N
Z

11. Z N
Een spoel waar stroom doorheen loopt, wordt een magneet

12. Elektromotor
Zet stroom om in beweging
NZ

13. Dynamo
Zet beweging om in stroom
NZ

14. WisselspanningGelijkspanning
hetzelfde:
+ +
Bij een wisselspanning wisselt de spanningsbron
(en daarmee de stroom) voortdurend van richting

15. Parallelschakeling
Serie & Parallel
Je kan apparaten op twee manieren schakelen
Serieschakeling
Itot
I1
I2
Itot
= I1
= I2
Itot
= I1
+ I2
Itot
I1
I2

16. Parallel
Met meerdere spanningsbronnen kun je
de spanning óf de maximale stroom vergroten
Serie
9 V
9 V
V 18 V V 9 V
9 V 9 V
Grotere spanning Grotere maximale stroom

17. Draad
Weerstand
Schakelaar
Spanningsmeter Stroommeter
Diode
Spanningsbron
Lampje
Wisselspanningsbron

18. Spanning vergroten
(en daardoor
stroom vergroten)
15 V
Overbelasting
Ontstaat wanneer een te grote stroom een schakeling kapot maakt
6 V
draad
brandt door

19. Kortsluiting
Er ontstaat kortsluiting als de polen van een spanningsbron
met elkaar worden verbonden zonder weerstand
Met weerstand
I I
Overbelasting
Elektrocutie
Schade

20. Grote stroomKleine stroom
Een zekering brandt door bij een te hoge stroom
en beschermt zo de rest van de schakeling
I < 1 A
1 A 1 A
I > 1 A

21. Door delen van een apparaat rechtstreeks met de aarde te
verbinden met een aarde-draad, wordt het gebruik veiliger
Aarde
Foutje waardoor
de buitenkant op
de spanningsbron
wordt aangesloten
Aarde-draad die
buitenkant
rechtstreeks met
de aarde verbindt
Dodelijke stroom
door het lichaam,
van het apparaat
naar de aarde
Veilige afvoer van
de stroom, via de
aarde-draad naar
de aarde

22. Een geaard snoer bestaat uit drie snoeren:
een fasedraad, een nuldraad en een aarde-draad
Aarde